Herman Bode10 januari 2007 overleed vakbondsman Herman Bode Minder algemeen bekend is dat Herman Bode na zijn vroeg-pensioen bij de vakbeweging een bijna twintigjarige geschiedenis heeft geschreven met de beweging van het oecumenisch arbeidspastoraat. “Solidariteit is het cement van de samenleving” was daarbij zijn lijfspreuk en “opkomen met de zwakken als evangelische opdracht” zijn drijfveer. Vanuit die bewogenheid is hij de bindende voorzitter geweest. Arbeidspastoraat werd in de jaren tachtig en negentig in de tijd van de massa-ontslagen, grote werkloosheid en economische neergang de spreekbuis van veel mensen, die aan de kant waren gezet en dat niet namen. Ze wilden maatschappelijk blijven functioneren, erkenning ontvangen, ondanks hun werkloosheid of arbeidsongeschiktheid of vrouw-zijn. Na de eerste grote stelselherziening van de sociale zekerheid in 1985 begonnen we met de oecumenische beweging tegen armoede en verrijking in Nederland. “Armoede in Nederland? In de Derde Wereld ja, maar toch niet in Nederland!” Geen betere voorzitter dan Herman Bode kon aan verbaasde politici en journalisten duidelijk maken wat de werkelijkheid was geworden van miljoenen mensen in Nederland. In die tien jaar tussen 1985 en 1995 liep Nederland van crisis naar crisis. Herman Bode analyseerde die tien jaar van sociale strijd als volgt. Na de Tweede Wereldoorlog werd gekozen voor de opbouw van een solidariteitssamenleving, waarin de participatie en het delen in gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt vormgegeven. De vakbeweging was de belangrijke motor in die ontwikkeling geweest. Eind jaren tachtig en begin jaren negentig verscheen de optie voor de opbouw van een risicosamenleving, waarin het risico individueel verzekerd kan worden of tegen lage kosten afgewenteld op de staat. De strijd om de sociale rechtsstaat spitste zich toe op de woorden ‘solidariteit en participatie’ en ‘calculeren en uitsluiten’. In die strijd hebben velen hun stem laten horen: politici, ambtenaren, wetenschappers en opiniemakers. Ook uitkeringsgerechtigden en kerken, vaak bij monde van de Raad van Kerken in Nederland. Binnen de aangegeven strijd hebben de Raad van Kerken en het arbeidspastoraat DISK bewust partij gekozen voor het eerste model van solidariteit en participatie. Herman Bode noemde op de manifestatie ‘Nederland tegen verarming’ van 19 mei 1990 “solidariteit het cement van onze samenleving”. Een andere stem in dit debat is die van ds. Ab Harrewijn, de op 13 mei 2002 overleden industriepastor van DISK Amsterdam en later politicus van GroenLinks. Hij was erg bekend geworden door zijn felle debatten met de toenmalige minister De Koning en staatssecretaris de Graaff. Herman is een kritisch man geweest. Niet om het kritisch zijn, maar vanwege zijn een leven lang volgehouden strijd om de kwetsbare en uitgesloten mens erbij te betrekken. Kritisch om te zien hoe de onderste tien procent van de samenleving kunnen meedoen in arbeid, inkomen, kennis en macht. Kritisch als hij uitzocht en navroeg hoe instituties met die vraag omgaan. En bij de antwoorden schuwde hij de strijd niet, zo hebben vakbeweging, politieke partijen, kerk, wetenschappers en journalisten kunnen merken. Waar hij vond dat instituties hun solidariteit te grabbel gooien vanwege de keuze voor macht, daar haakte hij publiekelijk af. Zo’n opmerkelijk man tot voorzitter willen hebben, leidde ook bij de kerk tot vragen.Ik werkte in die jaren op het Diocesaan Diensten Centrum van het aartsbisdom Utrecht en ondersteunde bisschop Jan Niënhaus in zijn portefeuille Kerk en Samenleving en bedrijfspastoraat. Het bedrijfspastoraat was in het aartsbisdom Utrecht in 1979 herstart met een vijfjarig project. Deze projectperiode was bisdombreed geëvalueerd met een positief resultaat. Voor de voortzetting zou er een eigen Stichtingsbestuur komen. Herman werd met instemming van Niënhaus benaderd om voorzitter te worden. Na enkele gesprekken stemde Herman in, als hij ook voorzitter kon worden van landelijk DISK. Zo gezegd, zo gedaan. Maar bij de benoeming bleken de andere Utrechtse bisschoppen er anders over te denken. Bode kon in Utrecht geen voorzitter worden, terwijl hij dat landelijk al wel geworden was. Met de leiding van het aartsbisdom ontstond een hele strijd, toen het bedrijfspastoraat Herman Bode aantrok als adviseur van het bestuur in Utrecht. Toen de leiding van het bisdom ging weigeren nieuwe bestuurders en bedrijfspastores te benoemen trok Herman Bode zich terug als adviseur. Hij was tenslotte voorzitter geworden om het bedrijfspastoraat vooruit te helpen en niet onderuit. Zo kon men op zoek naar een andere voorzitter en dat werd Jan ter Laak. Ook landelijk kreeg de affaire nog een staart. Bij het jaarlijks overleg met de vertegenwoordigers van de bisschoppenconferentie wilde hulpbisschop de Kok van Utrecht niet bij besprekingen aanwezig zijn, waar Herman Bode ook aanwezig was. Dat punt werd opgelost, doordat naast monseigneur Ernst de secretaris-generaal van de bisschoppenconferentie ging meedoen, eerst dr. Hans van Munster en later drs. Ad van Luyn. Deze geschiedenis bewees dat nare dingen een goede keer kunnen krijgen. Sindsdien heeft het landelijk bestuur goede contacten gehad met deze twee mensen van de bisschoppenconferentie. Tussen Herman Bode en pater Hans van Munster is in de samenwerking rond de problemen van de arme kant van Nederland grote waardering ontstaan. Herman was een liefhebber van korte spreuken en had waardering voor die van Hans van Munster: “Armoede is een gemene streek, die de mensen elkaar aandoen”. De waardering vanuit de bisschoppen voor Herman Bode bleek ook na zijn overlijden. Mgr. De Korte, bisschopreferent voor Kerk en Samenleving en Diaconie, tevens hulpbisschop van Utrecht en deken van Zwolle, noemde “Herman Bode een opmerkelijk Twentse katholiek, die de katholieke sociale leer in veel aspecten van zijn leven heeft waargemaakt. We hebben als kerkelijke beweging veel baat gehad van het voorzitterschap van Herman Bode. We kregen toegangen tot alle maatschappelijke en politieke circuits en Herman Bode werd door journalisten veel om zijn mening gevraagd. Door zijn nimmer aflatende inzet hebben onze activiteiten en standpunten rond arbeidspastoraat DISK en de arme kant van Nederland een stevige doorwerking gehad in de samenleving, waaronder de kerken. Herman heeft vaak gewezen op de verkilling van de samenleving als gevolg van het technologisch ontwikkelingen en het gericht zijn op de wereldwijde markt. Daartegenover stelde hij de warmte van een sociale en vredige samenleving. Wij zijn bevoorrecht geweest dat we zo’n lange tijd met hem mochten mee draven en bouwen. tekst: Hub Crijns, directeur van DISK |