Moeder Teresa's brieven aan haar biechtvaders
|
|
Tegen haar wensen in werden haar brieven bewaard door de kerk. Ze zijn nu gebundeld en uitgegeven onder de titel: "Mother Teresa: Come be my light". Het boek is samengesteld door priester Brian Kolodiejchuk. Hij is een vooraanstaand lid van de orde van de Missionarissen van Naastenliefde, en degene die het verzoek om heiligverklaring indient en ondersteunend materiaal heeft verzameld. De brieven in het boek zijn bijeengebracht in het kader van dat proces. Het meeste materiaal is de correspondentie van Teresa (1910-1997) met haar biechtvaders en superieuren over een periode van 66 jaar. Het vormt een opvallend ander geluid uit haar leven dat voornamelijk bekend is door haar werken binnen haar orde van de Missionarissen van Naastenliefde. Uit de brieven blijkt dat de zalige moeder Teresa van Calcutta lange tijd de aanwezigheid van God in haar leven volstrekt niet heeft mogen ervaren. Die periode viel grotendeels samen met haar werk voor de armen en zieken in Calcutta en heeft – op een korte onderbreking na – tot het einde van haar leven geduurd.
woorden bij de Nobelprijs In december 1979 ontving Moeder Teresa – in Macedonië geboren als Agnes Bojaxhiu - in Oslo de Nobelprijs voor de Vrede. De rede waarmee zij deze onderscheiding in ontvangst nam, was geheel conform het beeld van de vrouw die met Christus leefde, het beeld dat menigeen van haar had. Ze benadrukte onder meer dat de op handen zijnde kerstperiode de wereld eraan moest herinneren “dat het uitstralen van blijdschap realistisch is” omdat Christus overal is – “Christus is in ons hart, Christus is in de armen die wij ontmoeten, Christus is in de glimlach die wij tonen en in de glimlach die we ontvangen”.
Nog geen drie maanden eerder schreef ze echter aan een geestelijke vertrouwenspersoon, priester Michael van der Peet, met gelatenheid over een absente Christus. “Jezus heeft voor U een zeer speciale liefde”, verzekerderde ze Van der Peet. “Waar het mij betreft is de stilte en de leegte zo groot, dat ik kijk en niet zie, luister en niet hoor, mijn tong beweegt [in gebed] maar spreekt niet… Ik wil graag dat u voor mij bid, opdat ik Hem de vrije hand laat.” Wat rest is een beeld wat op verbijsterende wijze met zichzelf in tegenspraak lijkt. Enerzijds is er één van de grootste menselijke iconen van de afgelopen 100 jaar, wiens opmerkelijke daden onlosmakelijk verbonden lijken met Gods nabijheid in haar leven. Anderzijds is er de worstelende gelovige.
Kolodiejchuk ziet Teresa’s verlatenheid als een duisternis die ingebed is in geloof. Begin jaren zestig vond ze volgens hem een manier om ermee te leven en ze keerde nog haar geloof noch haar werk de rug toe. Juist dat van geloof vervulde doorzettingsvermogen ziet Kolodiejchuk als haar meest heroïsche spirituele daad en het deed hem besluiten het boek uit te brengen.
De Kerk is niet onbekend met spiritueel ‘braakliggende’ periodes in de levens van haar grootste heiligen. De Spaanse mysticus Sint Johannes van het Kruis introduceerde de term ‘donkere nacht van de ziel’ om deze karakteristieke fase in de spirituele groei van sommige spirituele meesters te beschrijven. Teresa’s ‘donkere nacht’ zou in deze visie één van de langste zijn die de katholieke geschiedenis kent.
bronnen: TIME, katholieknederland
|