De leerzijde van diaconaat Een praktisch-theologische verkenning van diaconale leerprocessen onder vrijwilligersAuteur: Bert Roor Gepubliceerd in: 2010 Auteursrecht: Bert Roor
Thesis ter verkrijging van de graad van Master of Theology aan de Faculteit der Godgeleerdheid (Centre for Evangelical and Reformation Theology) door Bert Roor, docent pastoraal werk en diaconie Christelijke Hogeschool Ede
Vraagstelling en doelstelling Aan het begin van de 21e eeuw lijkt er in Nederland sprake te zijn van een nieuw diaconaal elan onder christenen en kerken. Op steeds meer plekken en manieren zijn christenen diaconaal present in de samenleving. Twee belangrijke exponenten hiervan zijn Stichting HiP (Hulp in Praktijk) en Stichting Present Nederland. Beide organisaties zijn er op gericht om mogelijkheden te scheppen voor hen die vanuit een christelijke inspiratie medemensen op een praktische manier willen dienen of helpen. Ze doen dit in nauwe samenwerking met plaatselijke kerken en maatschappelijke instanties en hopen zo een beweging op gang te brengen in de samenleving waarbinnen het vanzelfsprekend is om te zien naar medeburgers. In dit exploratieve onderzoek staat de vraag centraal wat deze kerkelijke vrijwilligers leren uit hun diaconale ervaringen en wat HiP en Present doen en zouden kunnen doen om dit diaconale leren te bevorderen. Dit praktijkonderzoek is ingebed in een theoretische verkenning van het concept diaconaal leren met als doel te komen tot een praktijktheorie van het diaconale leren waarbij inzichten uit de diaconale theologie en de leertheorie geïntegreerd worden met ervaringen uit de diaconale praktijk. Het doel daarvan is enerzijds het leveren van een bijdrage aan de diaconiewetenschap, anderzijds het vergroten van de waarde en de impact van diaconaal vrijwilligerswerk.
Gevolgde werkwijze Om inzicht te krijgen in de diaconale leereffecten bij vrijwilligers is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek waarbij vrijwilligers uitvoerig bevraagd zijn op hun diaconale ervaringen en wat zij zelf menen hieruit geleerd te hebben. Uitgangspunt voor deze interviews vormde een voorlopige visie op diaconaal leren gebaseerd op leertheoretische inzichten. Diaconaal leren werd daarbij omschreven als het verwerven van nieuwe kennis, inzichten, houdingen, vaardigheden, methoden en/of competenties door en/of voor het diaconale handelen. Ook afleren kan een vorm van diaconaal leren zijn. In deze definitie is het onderscheid verwerkt tussen incidenteel leren door het handelen in een natuurlijke situatie en intentioneel leren voor het diaconale handelen in speciaal daarvoor gecreëerde leeromgevingen. Op grond hiervan werden vijf dimensies van diaconaal leren onderscheidden. Vier daarvan hebben betrekking op incidenteel leren. Deze betreffen achtereenvolgens het leren van de persoon naar wie wordt omgezien, het leren over de aard, oorsprong en de gevolgen van diens noden en de invloed van de context op de betrokken persoon en het reflecteren op het eigen diaconale handelen, inclusief de achtergronden, motieven en overtuigingen die dit handelen beïnvloeden. De vijfde dimensie betreft het doelbewust leren met het oog op het diaconale handelen, los van de diaconale relatie of situatie. Deze dimensies werden geoperationaliseerd in een lijst met mogelijke leereffecten (stellingen) waarbij vrijwilligers konden aangeven of zij het hiermee eens of oneens waren. In het interview werd hierop doorgevraagd. Daarnaast werden werkvormen gebruikt om samen met de vrijwilligers te reflecteren op hun diaconale handelen in enkele recente praktijksituaties. Dit gebeurde zowel bij een achttal individuele vrijwilligers die via HiP worden ingeschakeld, als bij een viertal groepen die ingezet waren via Present. De vrijwilligers en groepen werden geselecteerd door middel van een quotasteekproef, waardoor zij een afspiegeling vormden van de totale populatie vrijwilligers. Daarnaast werden van zowel HiP als Present twee professionals (sleutelpersonen) geïnterviewd met het doel inzicht te krijgen in hun visie op diaconaal leren en de gewenste leereffecten bij vrijwilligers en de wijze waarop de organisaties dit leren momenteel bevorderen. Op deze manier werd het verschil duidelijk tussen ideaal en werkelijkheid en konden aan het einde van het onderzoek realistische aanbevelingen gedaan worden om het diaconale leren te bevorderen.
Opvattingen binnen Hip en Present over diaconaal leren Bij zowel HiP als Present werd vastgesteld dat er zowel in theologisch als in leertheoretisch opzicht geen sprake is van een uitgekristalliseerde visie op diaconaal leren. In theologisch opzicht kiezen beide organisaties er voor om geen diaconaal-theologische positie in te nemen. Bij Present zijn de diaconale leerprocessen verweven in de gehele werkwijze met werkvormen gericht op bewustwording. Daarbij wordt uitgegaan van het concept ‘ervaringsleren’, maar dit is nog weinig doorvertaald naar methodieken voor de praktijk. HiP noemt intervisie als mogelijkheid om vrijwilligers te laten reflecteren op ervaringen, maar is nog niet toegekomen aan het ontwikkelen van bruikbare werkvormen. Wel blijkt er sprake van gewenste leereffecten al zijn deze niet formeel als leerdoelen omschreven. Deze gewenste leereffecten betreffen zowel de plaatselijke kerken waarmee wordt samengewerkt als de individuele vrijwilligers die worden bemiddeld naar diaconaal werk. Beide organisaties beschouwen hun formule als middel bij uitstek om het diaconale leren te bevorderen. In de doelstellingen draait het impliciet (HiP) of expliciet (Present) om het anders gaan denken en handelen van christenen en kerken en om het veranderen van de samenleving. Kerken moeten leren om meer naar buiten gericht te zijn en om met alles wat zij van God ontvangen hebben de liefde van Christus zichtbaar te maken voor medemensen in nood: een missionair-diaconaal leerproces. Dit werd omschreven als een noodzakelijke paradigmawisseling. De geïnterviewde sleutelpersonen gaan er alle vier vanuit dat diaconaal werk voor vrijwilligers altijd positieve neveneffecten heeft en waardevolle leermomenten bevat. Er bestaat onder hen een sterk verlangen om hen van deze meerwaarde bewust te maken. Door de ontmoeting met medemensen uit veelal onbekende milieus is diaconaal werk volgens hen verrijkend voor jezelf. Diaconaal leren is vooral een zaak van bewuster leren ‘ontvangen’ van wat de ander jou in zijn anders-zijn te bieden heeft en hoe God daarin aanwezig kan zijn. De medewerkers van Present benoemen daarbij duidelijk meer leereffecten als ‘gewenst’ dan die van HiP. Zij benadrukken dat kerken moeten leren om het belang en de impact van diaconale hulpverlening buiten de kerk op waarde te schatten, juist ook vanwege de grote waarde voor de geloofsopbouw en de missionaire uitstraling van hun gemeente. Deze uitkomsten komen in sterke mate overeen met de opvattingen van diaconale theologen.
Leereffecten onder diaconale vrijwilligers De geïnterviewde vrijwilligers stemden in met 42% van de genoemde mogelijke leereffecten. Hun gemiddelde score was neutraal. Bij de professionals lag het percentage gewenste leereffecten op 67, gemiddeld scoorden zij ‘mee eens’. De leerwens was dus duidelijk hoger dan het ervaren leereffect. Als belangrijkste leereffecten noemden de vrijwilligers dat zij verrijkt werden door de ontmoetingen, dat zij zich nu meer bewust zijn van wat hen inspireert om dit werk te doen en dat hun ogen geopend zijn voor de oorzaken van de noden van medemensen. De stellingen over doelbewust, intentioneel leren met het oog op het diaconale handelen scoren bleken op de minste instemming te kunnen rekenen. Diaconaal leren wordt beleefd als ervaringsleren. De onderlinge verschillen qua leereffect bleken groot en te variëren van gemiddeld ‘eens’ tot gemiddeld ‘oneens’. Een mogelijk verband tussen leerstijl en leereffect kon niet worden vastgesteld. Het idee van diaconaal leren was voor veel vrijwilligers nieuw. Bewust reflecteren op ervaringen werd door sommigen ervaren als tegenstrijdig met het praktische en dienende karakter van diaconaal werk. Onder hoger opgeleide jongvolwassenen werd een zekere allergie tegen reflecteren geconstateerd die terug te voeren is op het vele reflecteren binnen gevolgde opleidingen. Het samen optrekken in een groep leidt tot spontane uitwisseling van ervaringen en daarmee tot meer leereffecten dan bij individuele vrijwilligers. De laatste hebben behoefte aan meer persoonlijke aandacht van diaconale contactpersonen en aan uitwisseling met andere vrijwilligers. De leereffecten kunnen toenemen als deze contactpersonen in staat zijn om goed te luisteren en de juiste reflectievragen te stellen. Dit geldt vooral bij vrijwilligers die van nature niet gewend zijn om te reflecteren op hun eigen handelen. Het vermogen en de bereidheid om te reflecteren lijkt vooral bepalend voor het diaconale leereffect. Het bevorderen van diaconaal leren is een subtiel proces. Diaconale leereffecten moeten volgens de vrijwilligers beschouwd worden als positieve neveneffecten van diaconaal werk en niet als doel in zichzelf. Een te sterke nadruk op diaconaal leren vanuit de organisaties of plaatselijke kerken kan daarom averechts uitwerken. Het is vooral van belang om goede en eenvoudige werkvormen aan te bieden aan hen die hiervoor openstaan. De binnen het onderzoek gebruikte stellingen en werkvormen kunnen hiervoor benut worden.
Praktisch-theologische visie op diaconaal leren Op grond van de ontdekkingen in de praktijk is het aantal dimensies van diaconaal leren beperkt tot drie: het leren van de medemens, leren over diens noden en de invloed hierop van de context en het reflecteren op het eigen diaconale handelen. Ook is een normatieve omschrijving van diaconaal leren ontwikkeld. Het diaconale leren dient zich vooral te richten op het ontwikkelen van een luisterhouding om van daaruit, ontvankelijk voor wat God in de ander wederkerig wil schenken, te leren spreken en handelen in het belang van die ander. Dat spreken en handelen moet gebeuren in interactie met de eigen geloofsgemeenschap opdat deze meer en meer verandert in een solidaire, diaconale gemeenschap die de liefde van Christus uitstraalt in de wereld. Juist in deze diaconale spiritualiteit ligt het onderscheidende kenmerk van christelijk diaconaat. Diakenen hebben binnen kerkelijke gemeenten de verantwoordelijkheid om voorwaarden te scheppen zodat heel de gemeente deze houding kan ontwikkelen op basis van wederkerigheid met elkaar en met medemensen in nood.
Aanbevelingen Het onderzoek besluit met aanbevelingen voor het bevorderen van diaconale leerprocessen. Daarbij is er zowel een rol weggelegd voor HiP en Present als voor de lokale kerken waaruit de diaconale vrijwilligers afkomstig zijn. De organisaties worden onder meer uitgedaagd om een eigen visie op diaconaat en diaconaal leren te ontwikkelen en hierover in gesprek te gaan met plaatselijke kerken. Ook wordt aanbevolen om stafmedewerkers en kerkelijke contactpersonen te trainen in het reflecteren op diaconale ervaringen. Theologische opleidingen worden gestimuleerd om diaconaat en diaconale leerprocessen een volwaardige plaats te geven in het curriculum en studenten daarbij de gehele diaconale leercyclus te laten doorlopen. Alleen zo kunnen zij werkelijk ervaren wat de leerzijde van diaconaat inhoudt.
Amsterdam, Vrije Universiteit, februari 2010 Begeleider: dr. S. Stoppels Meelezer: dr. A. M. Lanser-van der Velde Belangstellenden kunnen de thesis met bronnen en bijlagen digitaal opvragen bij de auteur Bert Roor, e-mail: aroor@che.nl
Meld hier eventuele onvolkomenheden
|