|
Monitor Betalingsachterstanden 2014Auteur: Florieke Westhof 2e Auteur: Mirjam Tom Uitgever: Onderzoeksbureau Panteia Gepubliceerd in: 2015 Auteursrecht: Hub Crijns
Schulden van huishoudens dramatisch gestegen Hub Crijns is directeur van landelijk bureau DISK
Sinds 2008 kampt ook Nederland met de gevolgen van de internationale financiële kredietcrisis uit 2008, de daaropvolgende bankencrisis, economische crisis, schuldencrisis van de nationale overheid binnen de Europese Unie en de bezuinigingscrisis. Vanuit de diaconale wereld komen meer dan genoeg signalen binnen, dat die elkaar opvolgende crises grote gevolgen hebben voor de Nederlandse huishoudens. Het recent verschenen Armoedesignalement 2014 vertelt ons dat de armoede gestegen is tot meer dan tien procent van de huishoudens (zie elders op deze site voor de bespreking van dit onderzoek). Een andere indicator van de erosie onder de huishoudens is de Monitor betalingsachterstanden 2014.
Een terugblik in de tijd In 2008 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aan onderzoeksbureau Panteia de opdracht gegeven een monitor Betalingsachterstanden op te zetten. In dat jaar is de eerste meting uitgevoerd (Nulmeting), die vervolgens herhaald is in 2009, 2010 en 2011, steeds in dezelfde periode van het jaar (september/oktober). Dit rapport doet verslag van de vijfde meting die in september 2014 is uitgevoerd.
Al in 2009 grote toename van schulden bij huishoudens Het onderzoek Huishoudens in de rode cijfers uit 2009 meldt dat bijna één op de tien huishoudens in Nederland kampt met problematische schulden. Dat zijn 700.000 huishoudens. Nog eens 250.000 huishoudens kampen in oktober 2008 met hun financiën vanwege hun koophuis. In november 2008 blijken er dus ongeveer 1 miljoen huishoudens te zijn met een problematische geldhuishouding. Uit de Monitor Betalingsachterstanden 2011 komt naar voren dat bij alle huishoudens alle onderscheiden vormen van betalingsachterstanden ten opzichte van de Monitor Betalingsachterstanden 2010 zijn toegenomen. Zonder hypotheken heeft 19,2% van de huishoudens (1.392.000) een krediet of lening. Met inbegrip van de 34.400 WSNP-trajecten (Wet Sanering Natuurlijke Personen) zijn er in Nederland eind 2011 ruim 2,02 miljoen huishoudens waarin minimaal sprake is van een van de onderscheiden vormen van betalingsachterstanden. Dit zijn achtereenvolgens: achterstallige rekeningen om financiële redenen, krediet of lening, afbetalingsregeling, vaak of regelmatige roodstand en creditcardschulden. Gerelateerd aan het totaal van ruim 7,2 miljoen huishoudens (CBS-Statline) blijkt dat dit 27,8% van alle huishoudens is. In 2010 betrof dit percentage 26,7%, in 2009 24,8 en in 2008 27,0.
Het onderzoek ‘Huishoudens in de rode cijfers 2012’ leert dat einde 2012 een op de zes huishoudens (17,2%) een risico heeft op problematische schulden vanwege een te grote schuldenlast (buiten de hypotheek om) en dat tussen de 373.000 en 531.000 huishoudens al problematische schulden hebben. Problematische schuld wil zeggen dat er het benodigde bedrag voor rente en aflossing groter is dan na aftrek van vaste kosten beschikbaar is. Meer dan de helft van deze groep heeft nog geen contact gemaakt met de schuldhulpverlening.
De Nederlandse Vereniging van Kredietbanken meldt in het Jaarverslag 2013 dat zich in 2012 in totaal 84.000 huishoudens hebben aangemeld voor schuldhulpverlening, dat is 12.000 meer dan in 2011. Sinds 2008 is het aantal huishoudens met problematische schulden bijna verdubbeld. De gemiddelde schuld bedraagt € 33.500 (2011: € 32.250) en het gemiddeld aantal schuldeisers 14 (2011: 14). Opvallend in de kenmerken van de hulpvragers is de toename van het aantal ouderen, mensen met inkomsten uit betaald werk, mensen met een eigen huis en Zzp’ers. Uit de cijfers van de NVVK blijkt dat van de 100 getroffen regelingen er 17 saneringskredieten, 60 schuldbemiddelingen, 4 herfinancieringen en 19 betalingsregelingen zijn. Bij de hulpverlening is het aantal lopende budgetbeheerrekeningen gestegen van 43.000 naar 55.000. Het gemiddelde percentage van binnen een periode van 36 maanden succesvol afgeronde regelingen - saneringskredieten én schuldbemiddelingen - lag in 2012 op 69% (in 2011 op 72%. Het aantal saneringskredieten steeg van 1.806 (2011) naar 3.178 in 2012.
Bijna eenderde van de huishoudens heeft schulden De Monitor Betalingsachterstanden 2014 leert dat van de 7,34 miljoen huishoudens (CBS-Statline) in totaal in 2,33 miljoen huishoudens een van de onderzochte vormen van betalingsachterstanden voorkomt en daarmee een risico op problematische schuld. Dat is 32,1% van alle huishoudens is. In dit percentage zijn de volgende betalingsachterstanden begrepen: · achterstallige rekening om financiële redenen (in de laatste 12 maanden: 863.000 huishoudens); · krediet of lening (op dit moment: 1.618.000, exclusief hypotheken); · op afbetaling gekochte goederen of diensten (op dit moment: 684.000); · regelmatig en vaak rood staan (in de afgelopen 12 maanden: 1.071.000)6; · creditcardschuld (op dit moment gespreide afbetalingsregeling: 209.000). De onderzoekers geven aan dat de resultaten van de Monitor 2014 niet geschikt om harde uitspraken te doen over het bestaan van (risico's op) problematische schulden en meer in het bijzonder over huishoudkenmerken die deze risico's verklaren. Het bestaan van betalingsachterstanden kan wel gezien worden als randvoorwaarde, waarmee de monitor een groslijst weergeeft van huishoudens die mogelijk te maken hebben met (risico's op) problematische schulden. In huishoudens waar de diverse vormen van betalingsachterstanden zich stapelen en waar de verwachting voor het inkomen dalend is, stijgt het aantal huishoudens met problematische schulden.
Nadere specificatie Uit de cijfers komt naar voren dat in de Monitor 2014 alle onderscheiden vormen van betalingsachterstanden ten opzichte van de vier eerdere uitvoeringen van de Monitor Betalingsachterstanden zijn toegenomen. Een uitzondering hierop vormt het regelmatig of vaak rood staan, dat relatief is afgenomen.
Achterstallige rekeningen Het aantal huishoudens dat met minimaal één achterstallige rekening te maken heeft met een financiële ontstaansoorzaak is 862.808 huishoudens. Binnen deze groep huishoudens heeft 58,2% (502.000 huishoudens) op dit moment een achterstallige rekening. De omvang van de bedragen van de achterstallige rekeningen zijn niet of nauwelijks veranderd ten opzichte van 2011.
Kredietverschaffing en leningen 22,2 van de huishoudens (1.618.000) gebruikt een krediet of lening. Hypotheken zijn niet meegeteld. In 2011 bedroeg dit percentage 19,2 %. Deze toename geldt voor alle onderscheiden vormen, maar is het grootst bij geld geleend bij vrienden, familie of kennissen. De gemiddelde omvang van doorlopend krediet/persoonlijke lening bedraagt € 11.300. De studieschulden hebben een gemiddelde omvang van € 14.200. Verder is er gemiddeld voor € 4.200,- geld geleend bij familie, vrienden of kennissen. Alle bedragen van de bij familie geleende schulden zijn afgenomen ten opzichte van 2011.
Op afbetaling gekochte goederen of diensten 9,4% van de huishoudens (bijna 684.000) is op dit moment goederen of diensten aan het afbetalen. Dit is een behoorlijk sterke toename in vergelijking met 2011. Toen bedroeg dit percentage 5,6%. Het aantal huishoudens met op afbetaling gekochte goederen of diensten is in de afgelopen 12 maanden is gestegen van 8,1% naar 12,3%. Vanaf 2009 zijn deze percentages gestegen.
Creditcard Het percentage huishoudens dat niet altijd in de volgende maand hun creditcardschuld heeft afgelost, is in 2014 opnieuw toegenomen ten opzichte van drie jaar geleden: van 5,2% naar 6,3%. Zichtbaar is verder dat in 2014 opnieuw meer huishoudens te maken hebben met een gespreide afbetalingsregeling van de creditcardschuld: 2,9% tegenover 2,1%. De 209.000 huishoudens die op het moment van ondervragen nog te maken hebben met een creditcardschuld, hebben gemiddeld nog een bedrag openstaan van € 1.819.
Rood staan Van alle huishoudens geeft 13% (947.000) aan af en toe rood te staan, 6,2% (452.000) regelmatig en 8,5% (620.000) vaak.7 Bij af en toe en regelmatig roodstaan is een daling geconstateerd ten opzichte van 2011 en het aantal huishoudens dat vaak rood staat is gelijk gebleven met 2011. Het gemiddelde maximumbedrag waarvoor wordt rood gestaan, is voor de huishoudens die vaak rood staan ook afgenomen: van € 2.299 in 2011 naar € 1.262 in 2014. In 2011 was de gemiddelde omvang al afgenomen ten opzichte van 2010: € 2.478. Ook de gemiddelde bedragen die de huishoudens die af en toe en regelmatig rood staan hebben genoemd, zijn afgenomen ten opzichte van de monitor 2011.
Risicokenmerken van huishoudens met schulden In de Monitor Betalingsachterstanden 2014 wordt een aantal kruisverbanden geschetst tussen kenmerken van huishoudens en het optreden van betalingsachterstanden. De belangrijkste resultaten bespreken we hieronder.
Inkomen De groep huishoudens met een huishoudensinkomen minder dan € 2.000 per maand (ongeveer een modaal inkomen) heeft in vergelijking met de groep huishoudens met een huishoudensinkomen van € 2.000 of meer per maand waar het gaat om het bestaan van betalingsachterstanden: · ruim twee tot drie keer zo vaak te maken met alle typen achterstallige rekeningen. De verschillen tussen beide groepen zijn groter geworden dan in 2011; · minder vaak een doorlopend krediet of persoonlijke lening; · vaker geld geleend bij vrienden, familie of kennissen en vaker een studieschuld heeft. Beide verschillen zijn groter geworden ten opzichte van 2011.
Leeftijd De onderzoekers hebben in de Monitor 2014 een indeling gemaakt in vier leeftijdsklassen. Deze groepen zijn vergeleken waar het gaat om het bestaan van betalingsachterstanden. Dit levert de volgende observatie op: · de 65 -groep scoort op alle vormen van betalingsachterstanden positiever dan de andere groepen. · De leeftijdsgroep van 35 tot 50 jaar heeft vaker een doorlopend krediet of persoonlijke lening afgesloten. Deze groep staat ook het meest regelmatig of vaak rood. · Verder geldt dat de jongere leeftijdsgroepen tot 35 jaar het meest te maken hebben met alle typen achterstallige rekeningen. Ook hebben zij vaker geld geleend bij familie, vrienden of kennissen en studieschulden.
Huishoudensamenstelling In het onderzoek is een indeling gemaakt in vier groepen huishoudens: alleenstaanden met kinderen, alleenstaanden zonder kinderen, samenwonenden/gehuwden met kinderen en samenwonenden/gehuwden zonder kinderen. Dit levert de volgende observaties op: · De groep alleenstaanden met kinderen heeft aanzienlijk vaker te maken met achterstallige rekeningen dan de overige drie groepen. Deze percentages zijn behoorlijk gestegen ten opzichte van 2011, wat overigens voor alle onderscheiden huishoudtypen geldt. · De groep samenwonenden/gehuwden met kinderen heeft vaker dan de andere groepen een doorlopend krediet of persoonlijke lening afgesloten. Alleenstaanden met kinderen hebben, net als in 2011, vaker dan de andere geld geleend bij familie of vrienden. Voor alle huishoudtypen geldt dat dit vaker voorkomt. · Bij rood staan blijkt dat de twee groepen met kinderen het vaakst rood staan en de huishoudtypen zonder kinderen het meest ‘nooit’ rood staan.
Opleiding Er is een indeling gemaakt in drie groepen huishoudens op basis van het opleidingsniveau van de respondent. Deze vergelijking levert het volgende beeld op: · Alle typen achterstallige rekeningen komen vaker voor onder laagopgeleiden dan onder midden- en hoogopgeleiden. De percentages onder laagopgeleiden zijn sterk toegenomen ten opzichte van 2011. In 2011 kwamen de meeste achterstallige rekeningen het vaakst voor bij de middenopgeleiden. · De laagopgeleiden lenen vaker geld bij familie, vrienden of kennissen. · Laagopgeleiden hebben minder vaak te maken met creditcardschulden dan de midden- en hoogopgeleiden. De kansen voor laagopgeleiden op een creditcardschuld zijn ten opzichte van 2011 toegenomen.
Etniciteit Er is ook een vergelijking gemaakt tussen huishoudens waarvan de respondent niet -westers allochtoon is en huishoudens waarvan de respondent autochtoon of westers allochtoon.11 Uit deze vergelijking zien we dat de verschillen met 2011 iets kleiner zijn geworden. En in 2011 waren de verschillen behoorlijk veel kleiner geworden ten opzichte van 2010. Er komt onder andere naar voren dat huishoudens met een niet-westers allochtone respondent: · ruim twee tot vier keer zo veel kans hebben op een van de genoemde typen een achterstallige rekening. In de Monitor 2011 was deze kans drie tot vier keer zo groot, in 2010 was deze kans vijf tot negen keer zo groot en in 2009 vijf tot dertien maal zo groot. · bijna een even grote kans hebben op een doorlopend krediet of persoonlijke lening. In 2011 was de kans hierop nog twee keer zo groot. · Ruim drie keer zo vaak geld lenen bij vrienden, familie of kennissen, net als in 2011. · Ruim twee keer zoveel kans hebben op een studieschuld en zij hebben meer kans op regelmatig of vaak rood staan. Dit verschil is kleiner geworden ten opzichte van 2011.
Tijdsbesteding en positie op de arbeidsmarkt Er is ook een vergelijking gemaakt op basis van de tijdsbesteding, ofwel de positie op de arbeidsmarkt, van de respondent. De volgende groepen springen hierbij in het oog: · De groep die met pensioen of VUT is, scoort laag op alle vormen van betalingsachterstanden en de typen daarbinnen. Dit is gelijk aan alle voorgaande versies van de Monitor Betalingsachterstanden. · De categorie werkloos/werkzoekend heeft in vergelijking met de andere groepen een grotere kans op betalingsachterstanden. De groep arbeidsongeschikten heeft ook veel kans op het hebben van een achterstallige rekening op het gebied van de ziektekostenverzekering en de terugbetaling aan de belastingdienst. Beiden zijn toegenomen ten opzichte van 2011. · Het zijn ook de arbeidsongeschikten en de werklozen die het vaakst rood staan en die samen met de studenten het vaakst geld lenen bij vrienden, familie of kennissen en de arbeidsongeschikten en werklozen die samen met de fulltime werkenden een grotere kans hebben op een doorlopend krediet of persoonlijke lening.
Afwenteling van de crisis op de huishoudens De grote crisis die begin in 2008 heeft in de jaren tussen 2008 en 2011 vooral macro-economische effecten. Tussen 2011 en 2014 is de economische situatie van Nederland verslechterd en werken de macro-economische effecten door naar de sectoren van de economie en naar de huishoudens. Het jaar 2012 was, economisch gezien, een dieptepunt. Vele sectoren kwamen zwaar in de min terecht, bedrijven gingen failliet, de overheid begon sterk te bezuinigen. Investeringen bleven uit en de woningmarkt bleef in mineur. In de loop van 2014 komen steeds meer grote winkelketens in de problemen. De economische ontwikkelingen werkten door op de arbeidsmarkt. Er waren meer dan een half miljoen mensen werkloos en dat aantal steeg naar boven de 700.000 einde 2014. In 2014 zijn eerste tekenen van economisch herstel te zien. De investeringen in woningen en de particuliere consumptie ontwikkelen zich gunstiger dan verwacht en het consumentenvertrouwen neemt toe. Echter, de langdurige werkloosheid neemt nog steeds toe, met name jongeren en werklozen ouder dan 45 zijn gemiddeld lang werkloos. Verder zijn ondernemingen, banken, pensioenfondsen, verzekeringsbedrijven en de overheid nog steeds bezig met het herstellen van hun financiële positie. In de afgelopen vier jaar probeert elke instelling uit de rode cijfers te komen door prijsverhoging, lastenafwenteling en bezuiniging. De effecten daarvan komen bij elkaar bij de huishoudens. Daar worden gemiddeld de inkomsten lager, stijgen de uitgaven, eroderen de financiële reserves, nemen de achterstallige betalingen toe en stijgen de problematische schulden. Als crisisbestrijding niet gepaard gaat met ondersteunen van de huishoudens gaat de vermeende oplossing (weer zwarte cijfers schrijven door economische groei) nog vele jaren duren.
De Monitor Betalingsachterstanden 2014 en de AAnbiedingsbrief aan de Tweede Kamer zijn te downloaden op: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/19/monitor-betalingsachterstanden-2014.html
Deze publicatie maakt deel uit van het dossier Diaconie
Meld hier eventuele onvolkomenheden
|
|