|
Weerbarstige spiritualiteit Een inleiding in het denken van Michel de Certeau (1925 – 1986)Auteur: Inigo Bocken 2e Auteur: Eveline van Buijtenen Uitgever: Berne Media, Heeswijk Gepubliceerd in: 2016 Auteursrecht: Henk Meeuws Gepubliceerd in: Diakonie & Parochie Pub. nummer: 2017-4
Verlangen naar het mystieke lichaam Henk Meeuws is theoloog en diaconaal onderzoeker
Meermaals kwam ik in publicaties over cultuur, religie, spiritualiteit, christendom in de moderne samenleving verwijzingen naar de Franse Jezuïet Michel de Certeau tegen als een zeer oorspronkelijk en betekenisvol denker.
Toen ik onlangs las dat Paus Franciscus hem beschouwt en citeert als belangrijke inspiratiebron, wilde ik daar meer van weten. Daartoe namen Inigo Bocken en Eveline van Buijtenen mij bij de hand in Weerbarstige spiritualiteit. Een inleiding in het denken van Michel de Certeau (1925-1986).
Op zoek naar verdwijnen christelijk geloof Als Certeau in 1950 intreedt bij de jezuïeten heeft hij al studies filosofie en klassieke filologie achter de rug. Tot zijn intreden inspireerde hem zeker de jezuïetentheoloog Henri de Lubac, met wie hij een groot interesse voor spiritualiteit deelt. De Lubac onderzoekt het ‘verdwijnen’ van het christelijk geloof uit de moderne cultuur. Hij ontwaart de wortels daarvan in het opkomend dualistisch denken in de Middeleeuwen: onze ideeën stammen niet langer van Gods werken in de natuur, onze begrippen zijn ons eigen maaksel om de werkelijkheid te kunnen ordenen en beheersen. Aldus verdwijnt God uiteindelijk uit de werkelijkheid. Zo wordt de mystieke relatie tussen het historische lichaam van Christus, de eucharistie als het sacramentele lichaam en de kerk als het sociale lichaam van Christus verbroken, zo valt het complexe ‘corpus mysticum’ uiteen. De vraag is niet meer hoe Gods mysterieuze spreken in de werkelijkheid te duiden. De vraag is waar de Spreker gebleven is.
Geschiedenis spiritualiteit In 1956 krijgt Certeau van de orde het verzoek de geschiedenis van de spiritualiteit van de jezuïeten in de zestiende eeuw te bestuderen. Zo start zijn carrière als ‘historicus van de spiritualiteit’. Hij ontwikkelt zich als een weerbarstig denker, geschiedschrijver tegen de keer in. Met De Lubac deelt hij de analyse van het uiteenvallen van het mystieke lichaam, maar hij komt tot een andere conclusie. Noch in het denken, noch in de ordening van het leven is een terugkeer naar de vroegere samenhang van natuur en genade mogelijk. Certeau spreekt in dit verband van “la rupture instauratrice, de stichtende en funderende breuk” (88): de breuk waarachter iets verdwijnt en die tevens iets nieuws doet ontstaan. Wat hij vanaf de 15e, 16e eeuw ziet gebeuren presenteert hij als het onomkeerbaar en voortgaand proces van ‘redistributie’ (herverkaveling) van het christelijk verhaal. Als niet meer gerekend kan worden met het mysterie van Gods genade, moet gerekend worden met het rationele vermogen van het menselijk subject zelf orde te scheppen in de chaos. Zo wordt gaandeweg in de samenleving, in de cultuur, in het wetenschappelijk onderzoek, zoals ook in de kerk (Concilies van Trente en Vaticanum I), het ‘technocratisch rationaliteitsdiscours’ dominant: de “waarheid- en werkelijkheidbepalende taal van een bepaalde groep” (114). In toenemende mate wordt vanuit het (religieus of politiek, economisch, cultureel en/of wetenschappelijk) machtscentrum het leven geïnstitutionaliseerd en onder beheersing gebracht. Voor het afwijkende, het/de ‘andere’, het onbegrijpelijke en onkenbare is hierin geen ruimte. Maar het is er wèl: aan de rafelranden, in de marge, verborgen, zich uitend in onverwachte bewegingen en uitbarstingen…
La Fable Mystique Om dit onzichtbare ‘andere’ te kunnen ontwaren en honoreren, bedient de historicus Certeau zich van meerdere disciplines, m.n. de psychoanalyse. Dit is niet slechts van historisch maar ook van actueel cultuurtheoretisch belang. Want het weggestopte woelt en wringt temeer naarmate de ruimte voor de uiting ervan verdwijnt in de ‘herverkaveling’ van de vroegere dynamische eenheid van het mystieke lichaam. “Het spreken van de mystici is in de ogen van Certeau het domein bij uitstek waar deze herverkaveling het sterkst beleefd en gevoeld en uitgesproken wordt” (28). De mystici spreken een taal van weemoed, verlies, afwezigheid, verlangen. “De vroegmoderne mystici geven uitdrukking aan hun verlangen, maar dit verlangen heeft geen plaats meer in een grotere samenhang. Het is verlangen dat spreekt van de leegte” (42). De uitingen van de mystici brengt Certeau ter sprake met de woorden La Fable Mystique, de titel van een van de hoofdwerken waarmee hij m.n. in Europa beroemd werd. De mystieke taal is die van de ‘fabel’, “een vertelsel met onverwachte wendingen en donkere hoeken, met verdwijnpunten en grootse perspectieven” (54), de taal kortom van een ‘weerbarstige spiritualiteit’. Die taal hoort Certeau overigens ook in “het gezwemel van zoekers, auteurs, narren en nomaden - kortom mystici” (59) van onze dagen. Ook de hedendaagse samenleving en cultuur betrekt hij als ‘historicus van de spiritualiteit’ in zijn onderzoek. Want in onze massacultuur is ook “de gewone mens aangewezen op zijn narratieve vermogen: de vertellingen, herinneringen en fabels die nauwelijks zichtbaar en hoorbaar zijn buiten de marge” (114).
Kritische spiritualiteit Wat Certeau in zijn onderzoek naar de (vroeg)moderne mystiek reconstrueert, ziet hij voor zijn ogen gebeuren in mei 1968 in Parijs: een ‘rupture instauratrice’. Tegen het dominante technocratische discours in nemen studenten en arbeiders het woord. Niet hun revolutionaire ideologie maar ‘la prise de parole’ fascineert hem: het gevangen woord werd bevrijd. Certeau mengt zich in de beweging om verwonderd te luisteren en te kijken, om er de vitale waarheid van de ‘sluipwegen van het denken’ te ontwaren. De discipline van de ‘geschiedschrijving van de spiritualiteit’ wordt zo een onderzoek naar de samenhang tussen alledaagse handelingen van de gewone mens en de opkomst van de moderne tijd. Met dat weerbarstige onderzoek is hij vooral in Amerika beroemd geworden als een van de grondleggers van de ‘Everday Life Studies’. Zoals in Parijs zo ziet Certeau ook in o.m. Latijns-Amerika vanuit de marge bevrijdende tactieken werken tegen de overheersende strategie in. Uit de ervaring van lijden ontstaat een protest dat voor hem een ‘heilige’ plaats vormt, een afwezige ruimte van afwachting. “Een stille kracht in zwakte, maar een zwakheid van het geloof die zich ongemerkt steeds meer ruimte toe-eigent” (101). Het is m.n. deze aandacht voor wat zich aan de rand van de instituties afspeelt, voor wie zich daarbuiten bevindt, die Certeau voor Paus Franciscus tot een inspirator van kritische spiritualiteit maakt (225-228). Voor Certeau zelf bevindt de oorsprong van de weerbarstige spiritualiteit zich in de oorspronkelijke ervaring van het lege graf waarvan de evangeliën getuigen: “Ik weet niet waar ze Hem neergelegd hebben” (Joh. 20:2). Sedertdien zoeken christenen, verlangen mensen naar het mystieke lichaam.
Inigo Bocken & Eveline van Buijtenen, ‘Weerbarstige spiritualiteit. Een inleiding in het denken van Michel de Certeau (1925 – 1986)’, Berne Media, Heeswijk, 2016, 252 blz. ISBN 978-908972-152-5, prijs € 19,90.
Deze publicatie maakt deel uit van het dossier Diaconie
Meld hier eventuele onvolkomenheden
|
|