Kleine grootse gebaren Over levensbeschouwelijk vrijwilligerswerkAuteur: Mirjam Schuilenga Uitgever: Narratio Gorinchem Gepubliceerd in: 2013 Gepubliceerd in: Diakonie & Parochie Pub. nummer: 2013-4
Katholieke zielen winnen: presentie gepresenteerd Jan Bosman is coördinator van Soldair Groningen
“Kerken doen er verstandig aan hun onzichtbare werk geloofwaardig zichtbaar maken,” zo stelde Erik Borgman, hoogleraar publieke theologie aan de Universiteit van Tilburg. Slagen de kerken er in het kerkelijke vrijwilligerswerk in de etalage te leggen en zich nog sterker dienstbaar te maken aan medemens en samenleving?
Een risicovolle onderneming, maar toch ook weer niet. “Kerken hoeven niets te bewijzen. Ze hoeven alleen maar te leren authentiek naar buiten te treden.” “Het katholieke maatschappelijk activeringswerk (M.A.) kan de vrijwilligers helpen door hen te bevestigen in het gegeven dat ze een ziel hebben, en door handreikingen te geven om daar woorden en beelden bij te vinden.” Een spannende uitdaging: vanuit vertrouwen op de Boodschap en in het eigen kunnen laten zien wat te doet en wie je bent. Een symposium en een cahier over presentie met ambitie en zonder valse pretentie.
Presentatie boekje met een symposium Over deze kwestie werd gediscussieerd bij de presentatie van het cahier Kleine Grootse Gebaren op 27 september jl. in Arnhem. De vorm was die van een symposium, georganiseerd door het KCMA Gelderland. Het thema: ‘Vertrouwen’. Het publiek: werkers, vrijwilligers en bestuurders uit het werkveld diaconie en Maatschappelijke Activering. Naast Borgman sprak Suzanna Louwerse, vrijwilligerscoördinator bij de Emmaüskapel in de wijk Malburgen te Arnhem. In het tweede deel van de ochtend legde zij de beelden, verhalen, ervaringen en vragen onder de theorie van Borgman.
Vrijwilligerswerk als genade Borgman trapt af: “Er is vrijwilligerswerk en dat is genade. Dat genadige karakter van het vrijwilligerswerk betekent dat het goed is en belangrijk voor het goed functioneren van de samenleving. Het betekent ook dat het een geschenk is en zich niet laat afdwingen. Maar het hoeft ook niet te worden afgedwongen, want het bestaat. Het is en wordt gedaan. Wie mensen tot vrijwilligerswerk wil verplichten. maakt eerder iets kapot dan dat hij heelt. Verplichting tast het wezen van het vrijwilligerswerk van binnenuit aan.” Het kerkelijk vrijwilligerswerk wordt herontdekt, ondervindt een herwaardering en de kwaliteit wordt overal zichtbaar. Veel kerkelijk vrijwilligerswerk wordt verricht volgens de door Andries Baart beschreven presentiebenadering. Gebaseerd op betrokken en trouwe aandacht, zonder interventiedoelen en hulpverleningsagenda’s. Met hart en ziel. Kerkelijke vrijwilligers zijn vaak uiterst bescheiden in hun presentatie. Ze werken graag in stilte. Maar niet alleen zij zelf, ook hun werk blijft daardoor doorgaans ongezien en onbekend voor derden. Het aantal uren kerkelijke presentie door vrijwilligers is zeer omvangrijk. De betekenis ervan is nóg lastiger in tijd of geld uit te drukken. De katholieke instellingen voor Maatschappelijk Activeringswerk (M.A.-werk) ondersteunen dit werk door middel van presentiecursussen en maatjestrainingen, intervisies voor bezoekvrijwilligers etc..
Vrijwilligerswerk als goed doen Borgman: “Het gebaar van vrijwilligerswerk is ten diepste een gebaar van beschikbaarheid en overgave, en daarmee van vertrouwen. Vrijwilligerswerk is dienst aan mensen en aan een situatie om in die situatie ‘goed leven’ te doen opbloeien en mensen te helpen tot bloei te komen. Dit vraagt om afzien van eigen belang: de vraag is niet wat iemand mij te bieden heeft, of wat iemand in algemene zin te bieden heeft. De vraag is wat iemand nodig heeft om weer iets te bieden te kunnen hebben.” “Dat mensen uiteindelijk iets te bieden hebben, is geloof en vertrouwen. Het is doorgaans niet gebaseerd op concrete aanwijzingen. Dit vertrouwen is echter essentieel en vloeit voort uit een katholieke visie op menselijke waardigheid. Volgens het katholiek sociaal denken realiseren mensen hun waardigheid pas ten volle als ze positief bijdragen aan de vormgeving van het leven van henzelf en anderen.” “De vrijwilligers zelf zijn daar een teken van. Vrijwilligers zetten zich in voor anderen en precies dit doet hen goed. Zij zijn de levende aanwijzingen dat mensen ernaar verlangen van betekenis te zijn. Dat zij eraan blijken te kunnen bijdragen dat het de ander beter gaat is voor vrijwilligers een belangrijke motivatie: ‘daar doe ik het voor!’. Dit is een typisch christelijke paradox: ons leven wordt goed door het goede leven van anderen te dienen.” “Het zou goed zijn als vrijwilligers en ondersteuners van (levensbeschouwelijk) vrijwilligerswerk zich opnieuw zouden realiseren dat ‘zieltjes winnen’ integraal onderdeel is van de eigen taak. ‘Zieltjes winnen’ heeft ten onrechte een slechte pers. Er is weinig dat mensen zozeer het gevoel kan geven weer een ziel te hebben dan een overgang van geholpene naar helpende. Dan blijken ze te worden vertrouwd en gaan zij ook zichzelf en anderen weer vertrouwen. Voor de kerk is het passend te investeren in de ondersteuning van vrijwilligerswerk. Het is de belijdenis van haar geloof in vertrouwvolle afhankelijkheid, in liefde die van God is: ubi caritas et amor, Deus ibi est. Dit geloof is de belijdenis waard”.
Waardevol boekje Kleine Grootse gebaren is een waardevolle bijdrage aan het streven zielen te winnen op de Borgman manier. Het bundelt ervaringen het M.A.-werk met kerkelijke presentie. Het benoemt de levensbeschouwelijke motieven van de vrijwilligers, en beschrijft aan de hand van ervaringen enkele methoden uit het M.A.-werk. Het cahier beschrijft de “rijke en wonderlijke ervaringen’’ van de wisselwerking tussen vrijwilliger en de persoon met wie hij of zij werkt. Doorgaans kwetsbare mensen. Ondanks de disbalans in de beginsituatie komen mensen tot wezenlijke ontmoeting. Hoe komt dit? (Hoe) speelt de levensbeschouwelijke achtergrond van de vrijwilliger hierin een rol? Het geheim ligt deels in het vinden van de juiste toon, het creëren van de juiste sfeer. Dat heeft met mensenkennis te maken, maar er is meer. Het moet ook in je zitten. Een diaconale intuïtie en bejegening hoort je - als katholiek - met de pollepel te zijn ingegeven. Als handelingsmodel wordt de luistercirkel uitgewerkt. Een methode om vrijwilligers te leren zich luisterend op te stellen in het bezoekwerk. Luisteren, loslaten, erbij blijven, vertrouwen en begrijpen. Verbinding kan ontstaan in deze laatste fase. Mirjam Schuilinga: “vrijwilligers met een levensbeschouwelijke motivatie lijken zich te kunnen inzetten omdat ze over hebben. Hun liefde voor God en hun liefde voor de naaste en zichzelf zorgt voor een surplus. Zowel de ander als de Ander is altijd dichtbij in het vrijwilligerswerk: ontregelend en vernieuwend”.
Mirjam Schuilinga, Kleine grootse gebaren: Over levensbeschouwelijk vrijwilligerswerk, KCMA Gelderland en Narratio Gorinchem 2013, ISBN 978 90 5263 962 8, Prijs: € 7,50. Bestellen via www.narratio.nl Een samenvatting van de tekst van Erik Borgman is te vinden op de site www.kcma.nl
Deze publicatie maakt deel uit van het dossier Diaconie
Meld hier eventuele onvolkomenheden
|