Liefdewerk tot in eeuwigheid Het Sint Jacobs Godshuis in HaarlemAuteur: Wim Cerutti Uitgever: uitgeverij Spaar en Hout, Haarlem Gepubliceerd in: 2015 Auteursrecht: Erik Sengers Gepubliceerd in: Diakonie & Parochie Pub. nummer: 2016-1
Liefdewerk tot in eeuwigheid Het Sint Jacobs Godshuis in Haarlem Erik Sengers is medewerker van de Dienst Caritas van het Bisdom Haarlem-Amsterdam
Haarlem heeft een oude en eerbiedwaardige geschiedenis heeft als het gaat om maatschappelijke en sociale zorg. Al eerder verschenen boeken over de overgang van de laatmiddeleeuwse naar vroegmoderne zorg in de Nederlanden.
In deze boeken speelde Haarlem met zijn toneelstukken en loterijen ten behoeve van de behoeftige burgers een belangrijke rol. In de huidige tijd is ‘Stem in de Stad’ ook buiten Haarlem bekend als een mooi voorbeeld hoe kerken, charitatieve stichtingen en de stedelijke overheid kunnen samenwerken om zorg aan vluchtelingen en daklozen te realiseren. Het werk van historicus Cerutti over het Sint Jacobs Godshuis In Haarlem is een mooie aanvulling op de literatuur over deze geschiedenis.
Het Sint Jacobs Godshuis Het Sint Jacobs Godshuis is een van de oudste hulpinstellingen in Haarlem. Het is verbonden met de pelgrimage naar de apostel Jacobus Maior in Santiago de Compostella, een verering die rond 1100 in Europa opkwam en deze plaats in de Noordpunt van Spanje tot een van de belangrijkste bedevaartplekken van de christelijke middeleeuwen maakte. Pelgrims, die behouden terugkeerden, sloten zich aaneen in broederschappen om de ervaringen te delen en de verering verder te stimuleren, wat in Haarlem ongeveer in 1400 gebeurde. Ten tweede zorgden deze broederschappen voor de vermoeide, zieke en gewonde pelgrims die langs bepaalde routes naar Santiago gingen. Voor deze pelgrims werden rusthuizen opgericht. In 1437 kreeg het Haarlemse Jacobsgilde in een erfenis een dergelijk huis ter beschikking. De basis van onze ziekenhuizen ligt hier, in de Godshuizen, Hotel de Dieu. Hospice en Hotel hebben een nauwe verbinding: ziekenzorg en gastvrijheid, evenals lichamelijke en geestelijke zorg horen bij elkaar.
Eeuwen geschiedenis Cerutti zet zijn verhaal breed op. Hij begint bij de ontstaansgeschiedenis van Haarlem, bij de geschiedenis van katholiek Haarlem, de verschillende andere historische vormen van armenzorg, en de verering van Sint Jacob in Haarlem. Hierdoor wordt het Godshuis goed historisch in stad en kerk ingekaderd, en wordt het boek ook voor niet-Haarlemmers toegankelijk. Er blijken bijvoorbeeld twee Jacobskapellen in gebruik te zijn geweest, de Bavokerk bevat verschillende verwijzingen naar Jacobus en het Jacobsgilde bestaat nog steeds. Aan dit Jacobsgilde werd een gasthuis geschonken, dat zich tot de Reformatie geleidelijk uitbreidde. In 1579 kwam het pand in stedelijke en protestantse hand, terwijl de katholieke armenzorg zich richtte op de staties en zich nauwelijks daarbuiten kon organiseren, met het broodkantoor van pastoor Bloemert als belangwekkende uitzondering. Begin 18e eeuw werd het aantal katholieke armen zo groot, dat in 1715 besloten werd het Godshuis terug te geven aan de katholieken met de voorwaarde, dat ze voor hun eigen armen, wezen en ouderen moesten zorgen. Ze kregen een leeg gebouw, zonder de historische goederen.
Opvang voor wezen en bejaarden In 1715 begint de moderne geschiedenis van het Godshuis als opvang voor wezen en bejaarden, die parallel loopt met veel soortgelijke stichtingen in Nederland. Hoewel ze voor de eigen armen moesten zorgen, probeerde de stedelijke overheid steeds opnieuw greep te krijgen op de werkwijze van de stichting. Een voorbeeld is hoe de instelling, net als andere in het land, onder druk gezet werd om armen naar Veenhuizen in Drenthe te sturen. Zelden zag ik een dergelijke openhartige omgang met deze kwalijke geschiedenis. In 1854 wordt de instelling ingeschakeld in de parochiële zorg van de thuiszittende armen. Een bisschoppelijk commissaris werd in 1915 toegewezen, tot op de dag van vandaag. De bekende drukkerij werd ingezet als werkplaats en om geld te fourneren voor het werk. In 1853 worden de zusters Franciscanessen van Roosendaal en Charitas ingehuurd om de zorg uit te oefenen, wat ze ruim 100 jaar zouden doen. Met rector De Bot werden na de oorlog de eerste voorzichtige pedagogische vernieuwingen ingevoerd. In 1966 werd het pand verlaten en werd het Godshuis een van de pioniers van zieken, verpleging en bejaardenzorg in Haarlem. Het historische pand werd overgedragen aan een leefgemeenschap die (tot 2015) de traditie van zorg voor zwakken voortzette.
Van instelling naar fonds De bestuurlijke zorg voor bejaarden is ondertussen afgestoten en het Godshuis profileert zich als goede doelen fonds en op kleinschalige projecten. In dit laatste deel zakt het boek qua spanning een beetje in. Ten eerste omdat wat meer zakelijke aspecten zoals financiën de aandacht krijgen, die uit de aard der zaak minder aanspreken. Ten tweede omdat een vrij complete opsomming gegeven wordt van de hofjes, die beheerd worden in eigendom of gedeeld bestuur, van de stichtingen die onder beheer zijn gebracht van het Godshuis, en van de projecten die vanuit het bestuur of in samenwerking met anderen gestart zijn. Het zijn alle lovenswaardige en innovatieve projecten, maar het boek waaiert door de volledigheid een beetje uit, en de lezer raakt het overzicht kwijt. Daardoor krijgt dit deel wat meer het karakter van zelfbewieroking, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit de uitgebreide beschrijving van hoe het huidige bestuur van het Godshuis is verweven met andere katholieke en charitatieve instellingen in Haarlem. Het bestuur is goed bezig, hetgeen blijkt uit de activiteiten, en dat hoeft niet extra benadrukt te worden.
Moderne vorm van caritas Wat blijft er over van de historische en religieuze identiteit van dergelijke fondsen? Het Godshuis geeft een mooie, actuele interpretatie daarvan. Ten eerste ziet ze de caritas als een rode draad door alle activiteiten, want ‘wie dat doet zal eeuwig leven’. Ze zien zichzelf als een rooms-katholieke instelling, door katholieken en door de katholieke traditie geïnspireerd. Sint Jacob zien ze als een belangrijke getuige van dat geloof, die laat zien dat de mens een reiziger is op weg naar zijn eindbestemming, Huis, en op die weg willen ze blijven begeleiden. Tenslotte zien ze traditie en toekomst als een geheel. Ze willen enerzijds bijdragen aan het behoud van het katholiek charitatief erfgoed, en anderzijds innovatief naar de toekomst werken en niet voor de kortlopende projecten gaan. Door dit zelfbeeld levert dit boek een belangrijke bijdrage aan de discussie over de plaats en betekenis van levensbeschouwelijk georiënteerde fondsen in kerk en samenleving. Samen met de persoonlijke herinneringen van bewoners, zusters en bestuurders, en de vele prachtige afbeeldingen, vormt dit boek een monument voor een belangrijke Haarlemse katholiek-charitatieve instelling uit verleden èn heden.
[Wim Cerutti, ‘Liefdewerk tot in eeuwigheid. Geschiedenis van het Sint Jacobs Godshuis in Haarlem 1437-1715-2015’, uitgeverij Spaar en Hout, Haarlem 2015, 216 pag., ISBN 978-90-8683-053-4, Prijs € 27,50
Deze publicatie maakt deel uit van het dossier Diaconie
Meld hier eventuele onvolkomenheden
|