Barmhartigheid wil Ik, geen offersAuteur: René Stockman Uitgever: Halewijn Antwerpen Gepubliceerd in: 2016 Gepubliceerd in: Diakonie & Parochie Pub. nummer: 2017-2
Barmhartigheid wil Ik, geen offers Robert Jan Peeters werkt bij het Bisdom Rotterdam
Met het motto uit Hosea 6,6 (‘Barmhartigheid wil Ik, geen offers’) biedt Dr. René Stockman f.c. (1954), generale overste van Broeders van Liefde (Fratres Caritate), de lezer een uitvoerige reflectie aan over de barmhartigheid.
Stockman plaatst zijn boek in de context van paus Franciscus en zijn aandacht voor barmhartigheid. Stockman legt het denken en spreken over barmhartigheid uit de Schrift en de Traditie aan ons voor in zijn tweevoudige dimensie: ‘mensen worden van compassie en mensen worden van vergiffenis’ (7). Barmhartigheid is immers iets wat je krijgt en ontvangt en iets wat je geeft en gunt. Zijn boek is opgezet als een ‘theoretische wandeling doorheen de barmhartigheid, op zoek naar de bronnen en de wijze waarop barmhartigheid doorheen de tijd steeds opnieuw gestalte kreeg in vormen van medelijden en vergiffenis’ (233).
Schrift Fundamenteel is dat Stockman barmhartigheid koppelt aan de ‘zelfdefinitie’ van God zoals die te vinden is in Exodus 3,13-15: ‘Ik ben er voor u, Ik ben diegene die aanwezig is’. Hier laat God zich kennen als Diegene die zich naar de mens keert en met de mens begaan is. Gods gerechtigheid en Gods barmhartigheid zijn twee kanten van dezelfde medaille. Met dit voor ogen schetst Stockman het Oude Testament als de geschiedenis van Gods barmhartigheid (35-48). Hij doet dat door die geschiedenis persoonlijk te maken; het gaat steeds om betoonde barmhartigheid. Het valt op dat er voor Adam en Eva na de zondeval sprake is van straf, maar niet van dodelijke vergelding (Genesis 2,17 in relatie tot Genesis 3,16-19 en het ontroerende Genesis 3,21). De broedermoordenaar Kaïn wordt vervloekt en verbannen, maar krijgt van God ook een merkteken ‘om te voorkomen dat ieder die hem ontmoette hem zou doden’ (Genesis 4,15). Er wordt verwezen naar het verhaal van de zondvloed en de redding van Noach en zijn familie. Ook Abraham wordt genoemd en dan met name de voorbede van Abraham voor de stad Sodom. Stad en streek worden verwoest; Lot en zijn familie worden gered. Aandacht is er verder voor Mozes (de episode van het gouden kalf), voor David (Bathseba) en voor Jacob (verzoening met Esau is pas mogelijk na het gevecht met God en de ontvangst van Diens zegen, Genesis 32,23-33). Ook in de psalmen wordt Gods barmhartigheid bezongen en Stockman citeert er een aantal. Uiteraard mogen ook de profeten niet ontbreken (Jesaja, Jeremia, Hosea, Jona, Joël worden genoemd). In het Nieuwe Testament krijgt Gods barmhartigheid een naam en een gezicht: Jezus Christus. Stockman verwijst naar het Evangelie volgens Lucas en het getuigenis van Paulus. De parabel van de barmhartige Samaritaan, van het verloren schaap, de verloren drachme en de verloren zoon laten zien hoezeer barmhartigheid te maken heeft ‘met een elementaire sympathie voor de andere en een zich laten raken door zijn levenssituatie’ (51). Paulus heeft Gods barmhartigheid aan den lijve ondervonden. Van vervolger van het Evangelie werd hij volgeling van het Evangelie. Niet uit eigen kracht maar door Gods ingrijpen. Hij wist zich ‘overstelpt’ (1Tim.1,14) door de genade van de Heer en kon dat niet anders duiden dan als een act van liefde en barmhartigheid. Van die inzet getuigen ook de hymnen uit Efese (1,3-10), Kolossenzen (1,12-20) en Filippenzen (2,5-11).
Traditie Vervolgens maakt Stockman plaats voor het getuigenis van de Traditie van de Kerk over Gods barmhartigheid. Hij bespreekt eerst de encycliek van paus Johannes Paulus II uit 1980: Dives in Misericordia (Rijk aan barmhartigheid). Het is een diepgravende beschouwing over God de Vader en meer in het bijzonder over zijn oneindige barmhartigheid. Stockman vat deze encycliek voor de lezer samen (Jezus, Oude Testament, Nieuwe Testament, hedendaagse vragen en problemen, hoe meer barmhartigheid te brengen in onze huidige wereld). Voor wat dat laatste betreft ontwikkelt de paus in de encycliek een duidelijk programma: de barmhartigheid van God belijden en verkondigen, ijveren voor daadwerkelijke barmhartigheid, bidden om goddelijke barmhartigheid. Vervolgens maakt de schrijver de bul van paus Franciscus toegankelijk waarmee in 2015 het Heilig Jaar van de Barmhartigheid is aangekondigd: Misericordiae Vultus (Het gelaat van de barmhartigheid). Met de zin ‘Jezus Christus is het gelaat van de barmhartigheid van de Vader’ is meteen al een programma gegeven, dat consequent wordt uitgewerkt. Ook nu verdieping van de gedachtegang door reflectie op de heilige Schrift. Daarna aandacht voor barmhartigheid als het fundament waar de Kerk op gebouwd is om vervolgens te vragen naar de barmhartigheid in het dagelijks leven en te concluderen dat gerechtigheid en barmhartigheid niet tegenover elkaar staan. Stockman wijdt een apart hoofdstuk aan de devotie tot het Heilig Hart van Jezus (hoofdstuk 7) en de devotie tot de Goddelijke Barmhartigheid (hoofdstuk 8). Beide hebben een vaste plek gekregen in het leven van de Kerk: het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus op de derde vrijdag na Pinksteren en de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid op de zondag na Pasen. De werken van barmhartigheid (hoofdstuk 11) hebben in de Traditie van de Kerk een prominente plaats gekregen. Zij zetten aan tot actie, zo Stockman, maar zijn niet activistisch bedoeld. ‘Bij een werk van barmhartigheid, bij caritas, is de liefde er eerst en volgt de actie uit deze liefde, de actie is er de consequenties van, en de liefde blijft ook voortbestaan als de nood is gelenigd.’ (140) Tegen deze achtergrond gaat hij dan in op de zeven lichamelijke werken van barmhartigheid (de hongerigen te eten geven, de dorstigen laven, de naakten kleden, de vreemdelingen herbergen, de zieken verzorgen, de gevangenen bezoeken, de doden begraven) en de zeven geestelijke werken van barmhartigheid (onwetenden onderrichten, in moeilijkheden goede raad geven, de bedroefden troosten, de zondaars vermanen, lastigen geduldig verdragen, beledigingen vergeven, voor de levenden en overledenen bidden).
Advies voor persoonlijk leven Het boek sluit af met adviezen voor barmhartigheid in het concrete leven. Hij noemt er zeven en nodigt uit die lijst vanuit de eigen praktijk aan te vullen. De grondhouding van Jezus (medelijden en vergiffenis) in het eigen leven cultiveren; de gulden regel toepassen thuis, in de werksituatie in de eigen cultuur; barmhartig omgaan met jezelf; eigen lijden en zondigheid ervaren als een leerschool; het eigen leven spiritueel voeden om barmhartigheid uit te zuiveren; barmhartig leren omgaan met elkaar; iedere dag een goede daad stellen.
René Stockman, ‘Barmhartigheid wil Ik, geen offers’, uitgeverij Halewijn, Antwerpen 2016, 246 pp., ISBN: 978-90-8528-368-3, Prijs € 17,95
Deze publicatie maakt deel uit van het dossier Diaconie
Meld hier eventuele onvolkomenheden
|