Beleidsnotitie van het aartsbisdom over diaconie.
Opdracht De Bisdomraad van Utrecht stelde in april 2004 een commissie in met de opdracht een ‘beleidskadernota’ voor te bereiden ‘die voor de verschillende besturen, instellingen en werkers binnen het diocees kaderstellend kan zijn voor visie en praktijk op en in het werkveld diaconie en die tevens kan rekenen op een brede acceptatie. Het document dient de diaconale missie en bewogenheid van het aartsbisdom te verwoorden en richtinggevend te zijn voor de verdere ontwikkeling van het diaconaal beleid op de diverse niveaus van het aartsbisdom. Groot belang wordt daarbij gehecht aan een bundeling van krachten en het maken van gezamenlijke keuzes op het diaconale veld’.
Voor wie en met wie? De commissie heeft van meet af aan gekozen voor twee uitgangspunten. Haar eerste vraag was: ‘Voor wie schrijven we deze nota?’ Het antwoord was: voor de vele geëngageerde vrijwilligers aan de basis, de leden van de vele werkgroepen. Zij geven de diaconie handen en voeten. Elk beleid moet er op gericht zijn deze gelovige vrouwen en mannen te inspireren, te stimuleren en te ondersteunen.
De tweede vraag was: ‘Wie schrijven er mee aan deze nota?’ De commissie wilde zich niet beperken tot de leden van de Bisdomraad en van de commissie. Er werd gekozen voor een brede consultatie: mensen uit de Diocesane (diaconale) Dienstverlening en de Diocesane Caritas, experts uit diaconale en missionaire organisaties en uit de theologische opleidingen, maar vooral: mensen met een functie dichtbij de praktijk: dienstverleners diaconie en maatschappelijke activering, diakens en pastorale beroepskrachten met het profiel diaconie. Via de laatste groepen hoopte men ook de stem van de vele vrijwilligers mee te kunnen nemen. De breedte van de consultatie geeft een hecht fundament aan de nota. Over het eerste concept zijn drie bijeenkomsten gehouden en over het tweede concept twee. Deze ontmoetingen waren verrijkend voor de deelnemers onderling. Ze geven ook een stevig draagvlak aan deze kadernotitie.
Een belofte ingelost In 1995 stelde de Bisdomraad een concept beleidsplan SAMENGAAN op, waarin de diaconie expliciet aan de orde kwam (p.22-23). Er werd geconstateerd dat de diaconie eenzijdig diaconie van de zorg is geworden en er werd gepleit voor een vermaatschappelijking van het pastoraat. De Kerk diende aan te sluiten bij nieuwe initiatieven als Oude Wijkenpastoraat, Inloophuizen, Landbouw en Kerken en de Arme Kant van Nederland. Als plannen voor de toekomst werden genoemd: a) verheldering en bezinning op inhoud en methoden van diaconaal werk, b) werken aan een goede infrastructuur en het ‘bevorderen van de coördinatie van allen die zich met diaconie bezig houden’ en c) een inventarisatie van allen die werken op het gebied van diaconale zorg en maatschappelijk engagement. ‘De ervaringen van deze mensen kunnen het beleid ten goede komen’.
Met deze kadernota wil het bisdom deze beloften inlossen. De nota biedt een bezinning op inhoud en methoden van de diaconie (a). Ze doet ook voorstellen voor de infrastructuur van de diaconie (b). En door de consultaties werd optimaal gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van mensen uit het diaconale veld (c).
Op weg naar missionaire geloofsgemeenschappen Mede door het teruglopen van het aantal beschikbare pastorale beroepskrachten zag de Bisdomraad de noodzaak van een ingrijpende reorganisatie van het systeem van territoriale parochies en van de inzet van pastorale beroepskrachten. Dit resulteerde in de nota Profileren in het parochiepastoraat van 2001. Uitdrukkelijk wordt daarin de bepleitte reorganisatie in het perspectief gezet van missionair kerk-zijn. Daarbij vertrekt men vanuit een dubbele zending van de kerk: een naar binnen en een naar buiten (p.18-20). Er is besloten tot de vorming van parochieverbanden en, waar mogelijk, fusie van parochies tot één nieuwe parochie. De pastorale beroepskrachten zullen voortaan werken in teamverband ten behoeve van alle locale geloofsgemeenschappen van het parochieverband of van de nieuwe grote parochie. Er werd ook besloten tot een lichte vorm van profilering bij de pastorale beroepskrachten. Daartoe worden vier profielen vastgesteld: voor catechese, diaconie, opbouwwerk en liturgie (p.29-33). Hiermee wordt een belangrijke stap gezet: het verplicht stellen van de aanstelling van een pastorale beroepskracht met als profiel diaconie maakt duidelijk dat er geen Kerk kan bestaan zonder diaconie.
Vanaf maart 2003 verschijnt dan de officiële werkmap van het bisdom Op weg naar missionaire geloofsgemeenschappen. Alle bijdragen daarin hebben de uitdrukkelijke instemming van de Bisdomraad. Deze werkmap levert, in combinatie met andere beleidsdocumenten als Het profiel van het permanent diaconaat in het aartsbisdom Utrecht (mei 2002) en het Algemeen reglement voor het bestuur van een (inter)parochiële caritasinstelling in de Nederlandse R.-K. Kerkprovincie (februari 2002), een goede basis voor een diaconale infrastructuur in ons bisdom. Het is duidelijk dat de beoogde reorganisatie van parochies en pastorale beroepskrachten nieuwe kansen biedt voor een diaconale kerk.
Mogelijkheden en grenzen van een kadernota Een kadernota kan alleen de grote lijnen schetsen, uitgaande van de volgende vragen. Wat speelt zich af binnen diaconale activiteiten en processen? Welke ondersteunende structuur wil het bisdom scheppen voor diaconie? Welke aanbevelingen doet het bisdom aan vrijwilligers in de diaconie, aan dienstverleners diaconie en aan beleidsorganen op dekenaal en (inter)parochiëel niveau? Waar wil het bisdom zichzelf toe verplichten?
Mede vanwege de veelvormigheid van de diaconale praktijk is het niet gewenst al te concrete richtlijnen en invullingen gegeven. Het is wel belangrijk dat er na het verschijnen van deze kadernota op verschillende terreinen handreikingen ter beschikking komen. Daarvoor wil het bisdom zich inzetten.
De beleidsnota In Gods Naam doen kunt u hier downloaden als pdf
|